Gemeentes, breng jeugdhulp terug naar de bedoeling!

Gezinnen waarin meer dan twintig hulpverleners rondlopen. Het is nog altijd aan de orde van de dag. Jongeren die zich niet herkennen in behandelplannen omdat er niet naar hun geluisterd wordt. Het is nog steeds geen uitzondering. Ouders die zich machteloos voelen omdat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd en geen effectieve hulp krijgen aangeboden. Dát zijn de problemen van de jeugdhulp van dit moment. Het is de bedoeling om die problemen weg te werken. Laten we jeugdhulp weer terugbrengen naar die bedoeling.

‘We hebben veel meer geld nodig!’ Die luide roep van gemeenten, zorgaanbieders en vakbonden was bijna dreigend de afgelopen maanden. Gemeenten maakten het heel duidelijk: als er geen extra geld uit de schatkist kwam, zouden ze hun verantwoordelijkheid voor de jeugdwet opgeven.

De VVD was en is niet overtuigd dat het tekortschieten van jeugdhulp primair wordt veroorzaakt door financiële oorzaken. De VVD was en is niet overtuigd dat extra geld per definitie gaat leiden tot betere jeugdhulp. Maar natuurlijk zien wij VVD-volksvertegenwoordigers ze ook: de nijpende tekorten op de begrotingen en voorjaarsnota’s. Die zijn veel te groot geworden en staan gemeenteraden in de weg om de goede keuzes te maken en de jeugdhulp lokaal te verbeteren.

Om die reden steunt de VVD het extra geld voor jeugdbeleid: de komende drie jaar gaat er 1 miljard euro extra naar de gemeenten. Maar er is meer, veel meer nodig om het jeugdbeleid te verbeteren: inzicht in de hulpvragen, een visie op het zorgnetwerk en heldere kwaliteitscriteria.

 

Hoeveel gezinnen in je gemeente hebben eigenlijk een jeugdhulpvraag? Hoeveel hebben behoefte aan opvoedondersteuning en hoeveel een behandeling voor zware psychische problematiek? Hoeveel gezinnen krijgen de hulp die nodig is en hoeveel worden onderbehandeld? Inzicht in de hulpvragen, dat is precies wat lokale bestuurders en volksvertegenwoordigers nodig hebben.

Er zijn weinig gemeenten waar de antwoorden op deze vragen beschikbaar zijn. Bijna alle gemeenten die cijfers gebruiken, meten de zorgvraag van hun populatie af aan het ingezette zorgaanbod. De wereld op zijn kop. Hoe kan je nou weten of het zorgaanbod past bij de vraag als de vraag wordt afgemeten aan het aanbod?

Het landelijk verdiepend onderzoek dat in april werd gepubliceerd was helaas al even oppervlakkig. Ook in dat onderzoek worden dyslexie, gedragsproblemen en anorexia op de grote hoop ‘jeugdhulp’ gestort. Nu er financiële ademruimte komt, is het tijd om de echte vraag in kaart te brengen. Doe in elke gemeente onderzoek naar de hulpvragen van de jeugdpopulatie.

 

Als de vraag duidelijk is, is het nodig dat gemeenten een visie hebben op het zorgnetwerk. Het landelijke verdiepend onderzoek toonde aan dat sommige gemeenten met meer dan 250 zorgaanbieders voor jeugdhulp werken. Met zoveel aanbieders kan een gemeente alleen een puur administratieve relatie onderhouden. En dat gebeurt dan ook: de bureaucratie ontneemt de gemeente het zicht. Terwijl het voor passende hulp cruciaal is dat gezinnen en jongeren hulp krijgen van samenwerkende zorgaanbieders. Met één hulpverlener die de regie voert, zodat één gezin volgens één plan de best passende hulp krijgt. Met een overzichtelijk aantal hulpverleners, die een relatie opbouwen met ouder en kind en resultaatgerichte begeleiding en behandelingen biedt. Stap-voor-stap en in nauwe afstemming met de ouder(s), maar ook met de school en het sociale netwerk in de buurt.

 

En daarbij, leg vast wat kwaliteit is. Met criteria die gebaseerd zijn op wetenschappelijk of praktijkgericht onderzoek. Maak gebruik van de expertise van kennisinstellingen en kenniscentra om een klein aantal criteria te benoemen. Maak ook gebruik van de ervaringsverhalen van de gezinnen in de gemeente om te begrijpen welke hulp wel en welke te weinig effectief is in het ondersteunen van een veilige voor de jongeren in je gemeente.

Zodat jeugdhulp wordt ingezet zoals die bedoeld is!