Geschiedenis

Volg ons op FacebookTwitter & LinkedIn!


Oprichting

Op 24 januari 1948 werd in Amsterdam de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) opgericht. Het heeft lang geduurd voordat de liberalen die van huis uit individualistisch zijn, zich wisten te verenigen in een landelijke partijorganisatie. Er hadden sinds 1885 met de oprichting van Liberale Unie heel wat afsplitsingen en naamsveranderingen plaatsgevonden. De VVD zou uiteindelijk ontstaan door een fusie van de Partij van de Vrijheid (PvdV) en het Comité-Oud. Het Comité-Oud bestond uit ontevreden leden van de Vrijzinnig Democratische Bond, die samen met de SDAP in 1946 opging in de Partij van de ArbeidPieter Oud (de voorzitter van Comité-Oud) was echter van mening dat de PvdA te veel een sociaaldemocratische koers op wilde en stapte samen met een aantal leden in 1947 uit de PvdA. Bij het kiezen van een naam voor de VVD, werd bewust afgezien van de term ‘liberaal’, omdat dit te veel negatieve associaties opriep. In de Tweede Wereldoorlog werd liberalisme namelijk in verband gebracht met de economische crisis en werkloosheid uit de jaren 30. Toch plaatste de VVD zichzelf ideologisch wel meteen in de liberale traditie, met een grote nadruk op vrijheid van het individu.

Pieter Oud

Pieter Oud

Bij haar eerste Tweede Kamerverkiezingen in 1948 behaalde de VVD onder Pieter Oud 8 zetels. De VVD schoof direct aan in het kabinet-Drees-Van Schaik, met onder andere de PvdA. Als partijvoorzitter en fractievoorzitter groeide Oud al snel uit tot de politiek leider van de partij. Onder zijn straffe leiding vertoonde het zeteltal van de VVD tot het einde van de jaren 50 een opwaartse koers. Het aantal zetels bedroeg zelfs 19 zetels in 1959. Van 1952 tot 1959 verkeerde de VVD in de oppositie, maar daarna zaten ze, behalve van 1965 tot 1967, continu in de regering tot 1973. In 1963 trad Oud terug als lijsttrekker en gaf het stokje over aan Edzo Toxopeus. Onder zijn opvolger en later ook Molly Geertsema bleven de zetelaantallen hangen op 16 à 17 zetels.

Straatarm

Vanaf het moment van oprichting drukte Oud zijn stempel op de partijorganisatie. Het partijapparaat bleef echter zwak, wat paste in de liberale traditie van een afkeer van een hechte partijorganisatie. In vergelijking met andere grote politieke partijen stond de VVD er financieel meestal slecht voor. Bij de oprichting was al duidelijk dat de VVD amper financieel op haar benen kon staan. De geldbehoefte liep altijd ver voorop bij de offerbereidheid van de leden. Het vermogen van de partij is altijd blijven zweven rond de nulgrens. Andere partijen in het verzuilde Nederland konden rekenen op verwante maatschappelijke organisaties om de kas te spekken, de VVD had een dergelijke binding niet. Ook heeft de VVD zich in eerste instantie tegen bijna elke vorm van overheidssteun verzet, maar uiteindelijk, na invoering altijd wel er gebruik van gemaakt. Dit vooral omdat er anders ongelijkheid zou ontstaan tussen de partijen, beredeneerde men. In het boekjaar 1988 had de VVD een tekort van fl. 536.000, waardoor het negatief vermogen opliep naar fl. 644.000. Verschillende plannen moesten uitkomst bieden; zo was er een voorstel om het “Thorbeckehuis” aan de Koninginnegracht in Den Haag af te stoten. Dit voorstel werd door de ledenvergadering verworpen. De oplossing werd gevonden in een inkrimping van het personeelsbestand en een verhoging van de contributie.

Hans Wiegel en de doorbraak

Fractievoorzitter Hans Wiegel in 1971

Dankzij de uiteindelijke ontzuiling brak de VVD door. Deze doorbraak begon onder aanvoering van Hans Wiegel als fractievoorzitter. Hans Wiegel volgde Geertsema op in 1971 en behaalde bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1972 22 zetels. Mede door een harde oppositie tegen het kabinet-Den Uyl behaalde hij ook in 1977 een winst van 6 zetels. Met 28 zetels wist de partij Joop den Uyl uiteindelijk uit het Catshuis te houden, door een coalitie te vormen met het CDA: het Kabinet-Van Agt I. Als vicevoorzitter en met regeringsverantwoordelijkheid verloor Wiegel in 1981 twee zetels en kwam uit op 26. De VVD belandde in de oppositiebanken. Wiegel trad terug en werd opgevolgd door Ed Nijpels. Ook gedurende deze periode steeg het ledental tot ongekende hoogte, 102.888 leden in 1982. Het tweede kabinet-Van Agt (bestaande uit CDA/PvdA/D66) hield maar 9 maanden stand en de VVD steeg naar 36 zetels bij de verkiezingen. Wederom keerde de VVD terug in het centrum van de macht, deze keer in het eerste kabinet-Lubbers. Bezuinigingen en de afslanking van de welvaartsstaat waren de inzet.

Een grote electorale dip

Als gevolg van interne affaires en conflicten ging in 1986 wederom een groot deel van de zetels verloren. Het restant van 27 zetels was wel genoeg om wederom regeringsverantwoordelijkheid te dragen in het tweede kabinet Lubbers. Nijpels werd in dit kabinet minister en opgevolgd als fractievoorzitter door Joris Voorhoeve. Als politiek leider van de VVD botste Voorhoeve regelmatig met Lubbers en veroorzaakte in 1989 de val van het kabinet. De VVD-fractie keerde zich tegen het regeringsvoorstel om het reiskostenforfait af te schaffen, terwijl de VVD-ministersploeg het kabinetsvoorstel bleef steunen. Na een afkeurende motie kondigde Lubbers het ontslag van het kabinet aan. Als ‘breker’ moest de VVD bij de verkiezingen de prijs betalen en verloor 5 zetels en belandde met 22 zetels in de oppositie.

Frits Bolkestein en de formatie van Paars

Frits Bolkestein

Joris Voorhoeve trok zijn conclusies uit de nederlaag en werd opgevolgd door Frits Bolkestein. De tijdgeest zat de liberale partij mee, met de ondergang van het communisme in Oost-Europa. Daarnaast kon de VVD zich goed profileren in de oppositie tegen het derde kabinet Lubbers van CDA en PvdA. De Tweede Kamerverkiezingen van 1994 brachten de VVD 31 zetels en ze werd bij de Provinciale-Statenverkiezingen in 1995 voor het eerst de grootste partij. Dit had tot gevolg dat de VVD ook de grootste fractie in de senaat kreeg. In 1994 ontstond er een mogelijkheid om zonder het CDA een kabinet te vormen en met D66 en PvdA een lang gekoesterde wens in vervulling te laten gaan. Dit zogenaamde Paarse kabinet was al sinds 1976 in voorbereiding, door middel van het toen nog geheime Des-Indes overleg. Ondanks deze lange voorbereiding leek Paars er in eerste instantie niet te komen. Na een lange formatieronde brak de VVD, omdat de PvdA alleen bereid was te bezuinigen op de overheidsorganisatie en niet wilde snijden in de sociale voorzieningen. Tegen advies van de fractieleiders in, gaf koningin Beatrix toch de formatie een tweede kans. Deze tweede formatieronde had wel succes en het eerste paarse kabinet was een feit. Frits Bolkestein bleef in de kamer en zette een aantal maatschappelijke vraagstukken op de politieke agenda, die tot dan toe onbespreekbaar waren geweest in politiek Den Haag, zoals islam en immigratie. Deze lijn werd in 1998 beloond met 38 zetels en de VVD werd daarmee de tweede partij. Kort na de formatie van het tweede kabinet Kok trad Bolkestein verrassend af als fractievoorzitter en werd opgevolgd door Hans Dijkstal.

De opkomst van het populisme

Gerrit Zalm

In aanloop tot de verkiezingen van 2002 leek de VVD opnieuw een enorme winst te gaan boeken. De opiniepeilers peilden in 2001 nog 50 zetels voor de VVD. De strategie die de VVD daarna koos was er één van bewaring van eenheid, een laag profiel houden en het voorkomen van controverse tot aan de verkiezingen. Een strategie die hopeloos mislukte, met de opkomst van Pim Fortuyn en diens LPF in de politiek. Dijkstal maakte als lijsttrekker mede dankzij deze gekozen strategie een weinig inspirerende en matte indruk op de kiezer en verloor fors bij de gemeente- en Tweede Kamerverkiezingen. De VVD die 1 jaar eerder nog als grootste partij gepeild werd verloor 14 zetels. Dijkstal kon niet anders dan zijn conclusies trekken en werd opgevolgd door Gerrit Zalm. Daarnaast koos de VVD ook voor een forse vernieuwing van de partijorganisatie. Zo stapte de partij landelijk over op het systeem van one-man-one-vote en zou de lijsttrekker direct door de leden gekozen worden. Ondanks het forse verlies bij de verkiezingen was er weinig alternatief dan toetreden tot het eerste kabinet-Balkenende (CDA/LPF/VVD). Door de snelle val van dit kabinet waarbij met name de LPF zich zeer impopulair maakte bij de kiezers wist de VVD in 2003 alweer 4 zetels terug te winnen, en trad wederom toe tot de regering. Zalm werd minister en opgevolgd door Jozias van Aartsen. Ondanks de winst bij de verkiezingen was nog geen sprake van een compleet herstel. Zo leverde de partij wederom zetels in bij de provinciale verkiezingen in 2003, en de Europese verkiezingen in 2004.

Discussies en verdeeldheid

Na de toetreding van Zalm tot het kabinet, kwam een oude discussie binnen de partij weer naar boven. De VVD heeft nooit willen kiezen of de politiek leider de fractievoorzitter of de aanvoerder van de VVD-ploeg in het kabinet is. Na een aantal botsingen tussen Gerrit Zalm en Jozias van Aartsen bepaalde de ledenvergadering dat Van Aartsen als fractievoorzitter de ‘politiek aanvoerder’ was. Na stevige discussies stelde de algemene vergadering van de VVD in 2005 een nieuw Liberaal Manifest vast. Van Aartsen gunde zijn fractieleden erg veel vrijheid en dat ging vaak ten koste van de eenheid. Zo leken Ayaan Hirsi Ali en Geert Wilders vaak een eigen koers te varen ten opzichte van de fractie. Toen de regie wat strikter werd, scheidde Geert Wilders zich in 2004 af van de partij, met name als gevolg van een conflict binnen de partij omtrent het al dan niet op termijn toetreden van Turkije tot de Europese Unie, iets waar Wilders onvoorwaardelijk tegen was. Voor het eerst scheidde hiermee een VVD'er zich af. Vlak voor de verkiezingen deed Anton van Schijndel hetzelfde. De teleurstellende uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2006 was voor Van Aartsen aanleiding om eveneens terug te treden. Daarom vond er een intern referendum plaats over de nieuwe lijsttrekker voor de komende verkiezingen.

Herstel onder Rutte

Minister-president Mark Rutte in 2010

Het was de eerste keer dat de leden zo direct hun lijsttrekker voor de Tweede Kamerverkiezingen konden kiezen. De twee voornaamste kandidaten hadden een duidelijk verschillende stijl: Mark Rutte die alleen ervaring had als staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en zich op de linkervleugel richtte en Rita Verdonk die als minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie onder Balkenende II al een gevestigde naam was geworden, en vooral de rechtervleugel aansprak. Aanvankelijk leek Rita Verdonk de lijsttrekkersverkiezingen te winnen, maar dit kwam mede doordat opiniepeilers vooral de electorale achterban peilden en geen goede methode hadden om leden te peilen. Ondanks deze peilingen bleek binnen de partij uiteindelijk een meerderheid van 51% voor Mark Rutte te kiezen, tegen 46% voor Rita Verdonk. De VVD was ondertussen in de peilingen gestegen naar 36 zetels, mede door de vele media-aandacht voor de ledenraadpleging.

Het bleek vanaf september toen de campagnes op gang kwamen niet mogelijk deze score vast te houden. De partij leek verdeeld te zijn en verloor uiteindelijk toch 6 zetels bij de verkiezingen. Voor het eerst in de geschiedenis haalde een kandidaat op een lijst meer stemmen dan de lijsttrekker. Om de kiezers niet te schofferen, wilde Rita Verdonk een onderzoek naar wat deze uitslag zou moeten betekenen voor het politiek leiderschap, hierbij gesteund door Hans Wiegel en Frits Bolkestein. Besloten werd dat een commissie onder leiding van Sybilla Dekker de recente campagnes van de partij onderzoekt.

Op 14 september 2007 heeft Mark Rutte Rita Verdonk op grond van een fractiebesluit uit de VVD-fractie gezet. Aanleiding hiervoor waren publicaties over een bijeenkomst waarin zij gesteld had dat de VVD onzichtbaar was in debat over het vreemdelingenbeleid,[1] waardoor er geen vertrouwen meer bestond om met haar verder te werken. Het fractiebesluit ontketende een discussie binnen de gehele partij over de juistheid van het besluit zelf en de toekomst van de partij. Tijdens de algemene ledenvergadering op 15 september 2007 - die eigenlijk de uitslag van het onderzoek van Sybilla Dekker zou behandelen - werd door een aantal leden opgeroepen tot onder andere het opstappen van Mark Rutte en het partijbestuur of zelfs het terugdraaien van het fractiebesluit. Twee derde van de aanwezige leden steunde echter het besluit van de fractie. Uiteindelijk werd alleen een motie aangenomen waarbij het partijbestuur – met medewerking van een aantal ereleden – een poging moest ondernemen om Rita Verdonk voor de VVD actief te laten blijven. Verdonk maakte op 17 september 2007 bekend haar zetel in de Tweede Kamer te behouden en dat ze ook haar lidmaatschap van de VVD niet opzegt. Zij vormt daarmee naast de reguliere fractie van de partij een VVD-eenmansfractie. Op maandag 15 oktober 2007 heeft Verdonk haar partijlidmaatschap van de VVD opgezegd.

Voor de Europese Parlementsverkiezingen 2009 hield de partij ook een referendum tussen Toine Manders en Hans van Baalen. Van Baalen won en Manders kwam op de derde plek van de kandidatenlijst. De VVD kwam tijdens Tweede Kamerverkiezingen van 2010, die op 9 juni gehouden werden, als grootste uit de bus met 31 zetels. De PvdA kreeg één zetel minder. Hierdoor mocht de VVD beginnen met formeren. Nadat tijdens de daarop volgende kabinetsformatie de onderhandelingen over een rechts meerderheidskabinet (VVD/PVV/CDA) en een Paars-Plus kabinet (VVD/PvdA/D66/GL) stukliepen, en de PvdA niet tot een middenkabinet (VVD/PvdA/CDA) wilde toetreden, besloot men uiteindelijk te onderhandelen over een rechts minderheidskabinet bestaande uit VVD en CDA, met gedoogsteun van de PVV. Na een interne crisis in het CDA waren de onderhandelingen uiteindelijk succesvol; het regeer- en gedoogakkoord werden voltooid op 28 september. Op 14 oktober 2010 werd Mark Rutte als eerste VVD'er minister-president van Nederland. Hoewel de partij onder zijn leiding verder van het liberalisme verwijderd is geraakt in de richting van het conservatisme,[bron?] is Mark Rutte wel de eerste liberale premier sinds Pieter Cort van der Linden die deze functie bekleedde tussen 1913 en 1918.

Op 23 april diende Mark Rutte het ontslag van het kabinet in bij koningin Beatrix, nadat de PVV de gedoogsteun twee dagen eerder had ingetrokken. Dit gebeurde naar aanleiding van de stukgelopen onderhandelingen over de bezuinigingen als gevolg van de economische crisis.

Op 26 april sloot de VVD met de fracties van CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie een Begrotingsakkoord 2013 over miljarden euro's bezuinigen en hervormen om het begrotingstekort 2013 binnen de norm van 3% te krijgen. Met dit akkoord wist de VVD voor haar belangrijke hervormingen op de arbeidsmarkt, AOW en pensioen en in de zorg te realiseren. Een deel van deze hervormingen was tijdens het kabinet met CDA en PVV niet mogelijk, omdat de PVV deze hervormingen blokkeerde. Mark Rutte noemde het Begrotingsakkoord een historisch akkoord. Rutte was blij dat het akkoord aan de 3% norm voldeed.[2]

Op 12 september 2012 behaalde de VVD bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer 41 zetels, het hoogste aantal ooit. Na een relatief snelle kabinetsformatie werd het kabinet-Rutte II, bestaande uit VVD en PvdA, op 5 november 2012 ten overstaan van koningin Beatrix beëdigd.