Toekomstige
organisatie van de Huishoudelijke hulp
In het collegeakkoord van 2014-2018 ‘Krachten bundelen’ hebben
destijds SP, PvdA, Groen Links, CDA/ChristenUnie en VVD afspraken gemaakt over het
beleid in het mooie Zutphen. Beleid wat er voor gaat zorgen dat Zutphen zich verder
ontwikkelt tot een fijne stad waar het goed wonen, werken en vertoeven is. In
dat beleid is o.a. helder afgesproken sámen op te trekken met het bedrijfsleven,
maatschappelijke instellingen en particulier initiatief. Want waarom zou je als
gemeente zaken zelf in beheer houden die anderen veel beter kunnen doen.
Wat de organisatie van de huishoudelijke hulp in het kader
van de WMO ( Wet Maatschappelijke Ondersteuning) betreft is er landelijk een
periode geweest van onzekerheid door falende uitvoerende instanties. Dat kwam
door de decentralisatie, de economische tijdsgeest van toen en door matig
opdrachtgeverschap met aanbestedingen tegen te lage prijzen. Gelukkig staan we
er nu beter voor en kunnen we op een goede manier uitvoering geven aan de huishoudelijke
hulp in Zutphen door zes organisaties op basis van bestuurlijk aanbesteden. En
dat is belangrijk. Honderden cliënten en tientallen professionals in de
huishoudelijke hulp hebben recht op continuïteit.
En daarom maakt de VVD zich hard voor een goede uitvoering
van huishoudelijke hulp in Zutphen met goede arbeidsverhoudingen. Geen
stichting onder gemeentelijk beheer. Geen situatie waarin de gemeente
uiteindelijk altijd invloed heeft, geen stichting die het wiel opnieuw gaat
uitvinden terwijl er professionele organisaties klaar staan om Zutphen hierin
te ont-zorgen.
Waarom kiest de VVD
een andere richting?
Er is geen stad in Nederland die de huishoudelijke hulp organiseert op de
wijze die recent is voorgesteld door het college via het zogenaamd quasi
inbesteden. Dat is ook begrijpelijk. De financiële risico’s zijn ongewis en nog
groter dan bij correct opdrachtgeverschap aan professionele partijen in de
markt. Dit wordt door diverse experts op dit gebied ook nadrukkelijk
onderschreven. De investering tot het oprichten van de stichting vergt zeker 800.000
euro. Kiezen voor de voorgestelde stichting betekent nog anderhalf jaar
onzekerheid voor cliënten én de professionals in de huishoudelijke zorg door
wederom een korte verlenging van de contracten. Het is een oplossing die goed
lijkt voor de werknemersomstandigheden op korte termijn, maar die op lange
termijn gedoemd is te mislukken.
Is het plan van de
stichting dan werkelijk zo slecht?
Waar het om gaat is dat je de klok niet 60 jaar terug moet draaien. De
gemeente bewaakt kritische processen en heeft daarbij juist oog voor mensen in
een kwetsbaardere positie, zoals de ontvangers van huishoudelijke hulp. Dat kan
de gemeente Zutphen uitstekend doen door aan de markt, dus aan de
gespecialiseerde bedrijven, te vragen dit te blijven regelen op basis van
langlopende contracten. Met goede tarieven en goede afspraken over innovatie
zijn de wensen van college en gemeenteraad
goed te borgen. Het kan dan ook aanzienlijk sneller. Immers, deze organisaties
zijn al ervaren en hebben alles al op orde. Er hoeft niet geïnvesteerd te
worden in software, er hoeft geen “nieuw bedrijf” opgericht te worden. En die
investering van 800.000 euro komt dan gewoon ten goede van de huishoudelijke
hulp. Daar hoort dat geld ook thuis.
De VVD is voorstander van het continueren van de huidige
aanbesteding waarnaast ruimte is voor een werknemerscoöperatie waarbij
professionals in de huishoudelijke hulp, als ze dat willen, zich kunnen
verenigen. Deze coöperatie kan eveneens uitvoerend optreden en gestalte geven aan
goede kwalitatieve huishoudelijke zorg. Een werknemerscoöperatie kan al met een
paar maanden operationeel zijn. Met de bestaande marktpartijen kunnen de wensen
op het gebied van innovatie vastgelegd worden en kan er succesvol uitvoering
gegeven worden aan de gehele organisatie van huishoudelijke hulp in Zutphen. Hierbij
blijft de wettelijk vereiste keuzevrijheid bestaan. Dát doet recht aan alle betrokkenen.