Waar is een waterschap voor?
“Het waterschap moet ons watersysteem zo inrichten, dat het enorme plensbuien aankan. Vanwege klimaatverandering moeten we de komende jaren vaker rekening houden met extreme neerslag, maar ook langdurige periodes van droogte. Dit is niet alleen rampzalig voor de landbouw en de natuur, door dalende grondwaterstanden dreigen er ook honderdduizenden huizen te verzakken. Een goed ingericht watersysteem geleid extreme neerslag nú en in de toekomst naar speciale waterbergingsgebieden. Droogte kan worden voorkomen door bijvoorbeeld water in de zomerperiode langer in die gebieden vast te houden.”
Waarom zit je in het waterschap?
“Ik kan het verschil maken. Het is minder politiek dan bijvoorbeeld de provincie. Met goede argumenten iets aan voorstellen wijzigen, lukt doorgaans gemakkelijker dan bijvoorbeeld in een gemeenteraad. Het werk is enorm interessant. Met mijn kennis uit het bedrijfsleven lukt het om goede inbreng te leveren. Door mijn werk bij een energiemaatschappij ben ik dagelijks bezig met innovatie en vernieuwing. In het waterschap houd ik me daarom bezig met energieopwekking binnen het zuiveringsproces en het besturen van stuwen op afstand of schouwen met de inzet van drones.”
Hoe betalen jullie dat?
“Ik zit in het waterschap Drents Overijsselse Delta. Wij incasseren jaarlijks zo’n 122 miljoen euro aan belastingen via een ingezeten- en zuiveringsheffing. Agrarische ondernemers betalen ook nog per hectare grond. Een meerpersoonshuishouden met een eigen woning betaalt per jaar al gauw 365 euro aan waterschapslasten. Boeren met bijvoorbeeld veertig hectare grond daarbovenop ook nog eens 3.300 euro. Het waterschapsbestuur bepaalt hoe het geld wordt uitgegeven. Het is daarom belangrijk dat we de waterschappen democratisch kiezen. Inwoners en bedrijven hebben dan zeggenschap over hoe het geld wordt besteed.”
Kan dat niet een onsje minder?
“Besparing is mogelijk. Bijvoorbeeld door te innoveren en efficiënter samen te werken. Het aantal waterschappen nam de laatste decennia al fors af. In de jaren vijftig waren er 2.500, nu zijn er 21. Door toenemende taken en extra investeringen voor bijvoorbeeld dijkverzwaringen, is echter niet aannemelijk dat de tarieven omlaag gaan.”